Rechtmatigheid

Inleiding

Rechtmatigheid is het voldoen aan interne en externe wet- en regelgeving. De externe regelgeving omvat alle regelgeving van hogere overheidsorganen. Interne regelgeving omvat minimaal alle door de raad genomen besluiten. Bijvoorbeeld separate raadsbesluiten, verordeningen en besluiten rondom jaarrekeningen, begrotingen, kadernota’s en bestuursrapportages. De gemeenteraad stelde alle voor de gemeente relevante wet- en regelgeving vast, via het controleprotocol met het bijbehorende normenkader. Het normenkader is het belangrijkste uitgangspunt voor rechtmatigheidscontrole door de accountant. In artikel 213 van de Gemeentewet staat dat de accountant jaarlijks een verklaring moet afgeven over de mate waarin de gemeente rechtmatig handelt, de rechtmatigheidsverklaring. Deze heeft enkel betrekking op de financiële rechtmatigheid en dekt dus niet de rechtmatigheid van alle gemeentelijk handelen. Het is dus geen volledige juridische controle.

De focus van de accountant in relatie tot rechtmatigheid

In het controleprotocol, voor meerdere jaren vastgesteld door de raad op 12 februari 2009, staat wat de accountant in opdracht van de raad doet om een oordeel te vormen over de Jaarrekening 2017. Dit gaat over de onderdelen getrouwheid en rechtmatigheid. In dit onderdeel gaat het vooral om de bevindingen van de accountant over de financiële rechtmatigheid van gemeentelijk handelen in 2017.

Het kader van de accountant is het bij het controleprotocol gevoegde toetsingskader. Daarin staat:

  • wet- en regelgeving die van hogerhand is opgelegd (Europa, rijk, en provincie);
  • verordeningen en andere kaderstellende raadsbesluiten (inclusief de begroting en de verordeningen 212 en 213).

We screenen jaarlijks het normenkader op gewijzigde, interne en externe, regelgeving. Aan de hand van deze screening stelt de gemeenteraad het kader bij. Het controleprotocol is meerjarig. Alleen als er wijzigingen zijn van de Commissie BBV in de uitgangspunten passen we het controleprotocol hierop aan.
De criteria van de accountant bij beoordeling van de rechtmatigheid zijn:
• het voorwaardencriterium
• het begrotingscriterium
• het criterium misbruik en oneigenlijk gebruik.
Deze criteria zijn met ingang van 2004 toegevoegd aan de bestaande criteria voor de getrouwheidsaspecten.
De goedkeuringstoleranties voor de accountant, door de gemeenteraad vastgesteld in het controleprotocol :

                                 STREKKING ACCOUNTANTSVERKLARING

GOEDKEURINGSTOLERANTIE

GOEDKEUREND

BEPERKING

OORDEEL ONTHOUDING

AFKEUREND

Fouten in de jaarrekening (% van de lasten)

≤ 1%

>1%<3%

-

≥ 3%

Onzekerheden in de controle (% van de lasten)

≤ 3%

>3%<10%

≥ 10%

-

 
Tenslotte zijn de rapporteringstoleranties belangrijk. Uitgangspunt is dat geconstateerde fouten en onzekerheden in principe in het verslag van bevindingen komen, zodra ze de vermelde percentages overschrijden. Het staat de accountant vrij om naar eigen inzicht ‘belangrijke’ bevindingen in het verslag op te nemen. Hierna gaan we in op de bevindingen van rechtmatigheidsonderzoeken in 2017 en, naar aanleiding van het onderzoek, naar de rechtmatigheid van de begroting.

De onderzoeken in 2017

In 2017  zijn er op basis van het geactualiseerd auditplan 2017-2018 audits uitgevoerd. Op basis van een risico-analyse zijn de significante bedrijfsprocessen beoordeeld aan de hand van het geactualiseerde  normenkader wat in december 2017 door de  raad is vastgesteld.

In 2017 zijn de volgende audits uitgevoerd ;

  1. Inkoop- en aanbesteding incl inhuur derden;
  2. Waardering Onroerende Zaken ( WOZ) : basis heffing en inning belastingen;
  3. Subsidieverstrekking;
  4. Inkomende subsidies: SISA;
  5. Verstrekking bijstandsverlening WWB, IOAW, IOAZ;
  6. Toekenning WMO-begeleiding, huishoudelijke verzorging en overige voorzieningen;
  7. Toekenning jeugdhulp;
  8. Legesopbrengsten publieksservice;
  9. Verhuur en pacht van accommodaties;
  10. Opbrengsten Parkeerbedrijf;
  11. Personele lasten: in- en uitdiensttreding en incidentele lasten;
  12. Financiële administratie: factuurafhandeling en betalingsorganisatie;
  13. Algemene Uitkering.

Voor de verantwoording decentralisaties, zijn we in 2017 wederom afhankelijk van ketenpartners en gelden er soortgelijke risico’s als voorgaand jaar . Er zullen binnen het sociaal domein nog een aantal onzekerheden met betrekking tot hulp WMO en jeugdhulp te weten :  

  1. Onzekerheden met betrekking tot bestedingen persoonsgebonden budgetten;
  2. Onzekerheden met betrekking tot prestatielevering (ZIN), waarbij de accountant onvoldoende controle informatie beschikbaar heeft;
  3. Onzekerheid eigen bijdrage CAK.  

Een aanvrager van een voorziening, hulp in de huishouding, zorg in natura of een financiële tegemoetkoming (persoonsgebonden budget) is op grond van de WMO een eigen bijdrage verschuldigd. De wetgever heeft bepaald dat de berekening, oplegging en incasso van deze eigen bijdrage wordt uitgevoerd door het CAK. De informatie van het CAK (om privacy redenen beperkt) is ontoereikend om als gemeente de juistheid op persoonsniveau en volledigheid van de eigen bijdragen als geheel te kunnen vaststellen. Door de systematiek te kiezen van het vaststellen van de eigen bijdragen door het CAK, heeft de wetgever in feite bepaald, dat de verantwoordelijkheid voor de juistheid en volledigheid van de eigen bijdragen op grond van de WMO geen gemeentelijke verantwoordelijkheid is. Dit betekent dat door de gemeenten geen zekerheden omtrent omvang en hoogte van de eigen bijdragen kunnen worden verkregen.
Buiten de decentralisaties zijn er nog constateringen gedaan, waaruit blijkt dat er niet voldaan is aan externe eu-regelgeving inkoop- en aanbestedingen. Er zijn acht afwijkingen op de Europese aanbestedingsrichtlijnen geconstateerd met een totale omvang van € 3,3 miljoen. Drie afwijkingen hangen samen met het project “Vang” (€ 1,7 miljoen) Bij de overige vijf afwijkingen (€ 1,6 miljoen) is bij drie opdrachten sprake van specifieke omstandigheden.

De begrotingsrechtmatigheid

(bedragen x 1.000)

BEGROTING 2017

JAARREKENING 2017

BEGROTING- AFWIJKING

WAARVAN LASTEN- OVERSCHRIJDING

PROGRAMMA

NA WIJZIGING

LASTEN

BATEN

SALDO

LASTEN

BATEN

SALDO

LASTEN

BATEN

LASTEN

BATEN

Vitaal en Sociaal Breda

312.202

122.520

-189.682

327.154

136.010

-191.144

-14.953

-13.490

-14.953

-13.490

Ondernemend Breda

59.775

9.211

-50.564

61.390

11.634

-49.756

-1.615

-2.423

-1.615

-2.423

Duurzaam wonen in Breda

60.217

45.538

-14.679

59.079

58.233

-846

1.138

-12.695

0

0

Basis op orde in Breda

130.681

69.063

-61.617

139.997

80.825

-59.172

-9.317

-11.762

-9.317

-11.762

Organisatie en financiën van Breda

83.433

383.529

300.096

59.241

355.432

296.191

24.192

28.097

0

0

Totaal lasten en baten

646.307

629.861

-16.447

646.862

642.133

-4.728

-554

-12.273

-25.885

-27.675

Totaal mutaties in reserves

8.435

24.882

16.447

8.012

20.797

12.785

423

4.085

0

0

Totaal

654.742

654.742

0

654.874

662.931

8.056

-132

-8.188

-

-

In het algemeen kan worden gesteld dat de hier gepresenteerde extra uitgaven en inkomsten door het college zijn gedaan c.q. gerealiseerd binnen het door de raad uitgezette beleid. Alleen de met een * gemarkeerde taakvelden komen voor verschoning in aanmerking. De toelichtingen op alle belangrijke verschillen tussen begroting en jaarrekening in de programma's van deze jaarrekening leiden tot die conclusie. Met het vaststellen door de raad van de (jaar)rekening, waarin die uitgaven zijn opgenomen, worden de uitgaven alsnog geautoriseerd. Over het algemeen zal de accountant deze overschrijdingen dan ook niet betrekken bij de beslissing of al dan niet een goedkeurende accountantsverklaring kan worden gegeven.

Waar deze algemene regel niet toepasbaar is kan de rechtmatigheid via verschoning worden geborgd. Daarbij is de werkwijze gehanteerd dat eerst de te nemen verschoningsbesluiten, gespecificeerd op hoofdlijnen, zijn toegelicht. Daarna zijn, ter afronding, de budgetverschillen waar geen verschoning voor wordt gevraagd opgesomd met vermelding van de reden waarom op die onderdelen geen verschoning nodig is. Afzonderlijk worden vervolgens de te verschonen bedragen vermeld. Deze redenen sluiten aan bij de in het Normenkader van de commissie BBV genoemde mogelijkheden.

Alleen op programma 4 is een lastenoverschrijding te zien van € 9.317.000 maar de baten zijn € 11.762.000 hoger dan begroot. Voor het merendeel hangen extra baten samen met de extra lasten binnen dit programma. Zo heeft bij dienstverlening extra personeelsinzet geleverd tijdens drukke tijden gedurende 2017 maar daar staan hogere opbrengsten tegenover die de extra uitgaven hiermee afdekten. ook bij het beheer van vastgoed is de extra opbrengst hoger dan de daarmee gepaard gaande uitgaven. Alleen binnen afval zijn de lasten per saldo hoger dan de baten. De uitgaven hebben plaatsgevonden in het kader van de transitie VANG maar waren hoger dan voorzien als gevolg van vertraging in de transitie. De uitgaven zijn echter gepleegd binnen de door de raad gestelde kaders maar om onzekerheid/onduidelijkheid over de rechtmatige besteding hiervan uit te sluiten is een verschoningsbesluit voor deze lastenoverschrijding aan de raad voorgelegd..

Daarnaast zijn er budgetverschillen geconstateerd die de begrotingsrechtsmatigheid niet aantasten.
de grootste overschrijding is te vinden op programma 1 waar de lasten overschreden zijn met een bedrag van
€ 14.953.000. Hiertegenover staan hogere baten van € 13.490.000 Het overgrote deel van de extra uitgaven  (ruim € 10 miljoen) valt onder het thema opgroeien. De beroep op de voorzieningen voor jeugd is groter gebleken dan verwacht. Wel staat hiertegenover een niet geraamde bijdrage vanuit de regio van ruim € 7,8 miljoen. De overschrijding hoeft niet verschoond te worden omdat de uitgaven een open einde karakter kennen. Een ieder die een beroep op de voorziening kan doen moet hier toegang tot krijgen. de uitgaven passen hiermee binnen de beleidskaders en zijn daarmee rechtmatig.
ook de uitgaven bij het thema leren, ontwikkelen en werken zijn overschreden. Belangrijkste oorzaak van de hogere lasten betreft het onderdeel BUIG. Evenals bij jeugd betreft dit een 'open einde regeling' en dus zijn deze lasten rechtmatig. Tegenover de extra lasten staat een hogere bijdrage dan begroot vanuit de vangnetregeling maar deze hogere bate weegt niet op tegen de lastenoverschrijding.
Op programma 2 is een lastenoverschrijding van € 1.615.000. De baten zijn € 2.423.000 hoger dan begroot en hangen samen met de hogere lasten. Met name binnen de grondexploitaties (bedrijventerreinen) hebben afsluitingen van complexen plaatsgevonden. Een aantal hiervan zijn afgesloten met een positief resultaat terwijl er ook een afsluiting met een negatief resultaat heeft plaatsgevonden. Per saldo wordt het negatieve resultaat afgedekt door de hogere baten op dit onderdeel. verschoning is hierdoor niet aan de orde.

Ten slotte zijn er enkele overschrijdingen bij investeringskredieten aanwezig.
Het betreft de volgende investeringen:
- HOV busbaan: € 2.239.474;
- Wijkontwikkeling: € 1.561.608;
- VANG: € 393.377.

Bij de HOV-busbaan is de overschrijding veroorzaakt door een verschil van inzicht met de aannemer voor wat betreft het moment van oplevering.Uiteindelijk heeft dit er toe geleidt dat de gemeente voor een deel extra lasten heeft moeten dragen. Deze leiden tot de genoemde overschrijding op dit krediet. De HOV-busbaan is hiermee uiteindelijk gerealiseerd/afgerond en in gebruik genomen. Voor de overschrijding zal echter wel een verschoningsbesluit genomen moeten worden.
De overschrijding van het krediet bij wijkontwikkeling van € 1.561.608 wordt veroorzaakt door wijziging van de BBV-regelgeving. Met ingang van 2017 moeten alle investeringen geactiveerd worden en mogen niet meer in één keer ten laste van reserves worden afgeboekt. Hierdoor heeft voor wijkontwikkeling nu activering van de uitgaven plaats moeten vinden terwijl voorheen de uitgaven ten laste van reserves kwamen. De overschrijding kent daarom zijn basis in de aangepaste regelgeving . aangezien hier aan voldaan moet worden kan geen sprake zijn van onrechtmatigheid en dus hoeft voor deze overschrijding geen verschoningsbesluit genomen te worden.
Tenslotte is er een overschrijding ontstaan op het investeringskrediet m.b.t. VANG. Hier is bij de uitwerking van de transitie een aantal aannames gedaan m.b.t. het gebruik van minicontainers en plastic zakken. gebleken is dat meer mini-containers benodigd waren dan voorzien. Deze kredietoverschrijding vloeit echter voort uit activiteiten welke binnen de kaders van de kredietvotering plaatsvonden. Deze zijn daardoor ook rechtmatig en verschoning hoeft derhalve niet plaats te vinden.