Risicobeheersing en weerstandsvermogen

Inleiding

Het weerstandsvermogen geeft aan hoe de gemeente financiële tegenvallers kan opvangen, zonder gevaar voor het beleid. Het weerstandsvermogen wordt als volgt berekend:
Vrij besteedbaar bedrag (middelen)
af: bedrag nodig om risico’s af te dekken (risicoprofiel)
Weerstandsvermogen

Het weerstandsvermogen is het vrij besteedbaar bedrag min het risicoprofiel. Het risicoprofiel is het bedrag van de mogelijke schades (risico’s). De beschikbare middelen om de risico’s op te vangen, noemen we weerstandscapaciteit. Als er meer geld beschikbaar is dan de berekende risico’s, is het weerstandsvermogen positief. Dat is de gewenste situatie, om schades (risico’s) op te vangen.
2 Keer per jaar, bij de jaarrekening en de begroting, presenteren we de stand van het weerstandsvermogen. Eerst gaan we in op het actuele weerstandsvermogen. Daarna zetten we het beleid uiteen, het risicoprofiel en de weerstandscapaciteit.

Weerstandsvermogen

Risico’s zijn obstakels in het bereiken van onze doelen. Het is daarom belangrijk de risico’s in beeld te hebben en zo goed als mogelijk ook te kwantificeren. Om redenen van voorzichtigheid en solide financiën reserveren we een deel van ons eigen vermogen (reserves) als buffer om financiële risico’s te kunnen opvangen als ze zich voordoen. Het doel daarbij is overigens niet om zo veel mogelijk middelen te reserveren, maar juist om maatregelen te nemen om de risico’s te voorkomen.

De gemeente loopt op dit moment € 91,3 miljoen aan risico's, dit noemen we het risicoprofiel. Bij de begroting 2018 bedroeg het risicoprofiel nog € 78,3 miljoen. De stijging van € 13,0 miljoen. De belangrijkste zijn: een stijging van de risico's binnen het sociaal domein.
Om de risico’s af te dekken heeft de gemeente eind 2018 € 89,9 miljoen beschikbaar en eind 2021 € 112,1 miljoen. Hieruit moet bovengenoemde risico's, ad. € 91,3 miljoen gedekt worden. Bij de begroting 2018 was binnen de reserve sociaal domein hier bovenop nog € 10,3 miljoen beschikbaar. Echter, deze buffer is vooral opgegaan aan het negatieve resultaat 2017 op het sociaal domein en daardoor resteert slechts de Algemene Reserve als dekking voor de risico's. Hierbij dient nog wel opgemerkt te worden dat de resultaatbestemming 2017 nog niet is verwerkt in bovenstaande cijfers. Het totale gemeentelijke resultaat is positief.
Het weerstandsvermogen wordt berekend door het verschil te nemen tussen het bedrag aan risico's (risicoprofiel) en het beschikbare vermogen. Doordat het risico's sociaal domein een meerjarig karakter (2018-2021) hebben, is dit bedrag voor de berekening van het weerstandsvermogen afgezet tegen het meerjarig geprognosticeerde vermogen over dezelfde periode. Het weerstandsvermogen bedraagt einde 2017 € 20,8 miljoen (eigen vermogen € 112,1 miljoen - € 91,3 miljoen aan risico's). Bij de Jaarrekening 2016 was dit nog € 62,9 miljoen (eigen vermogen € 103,6 miljoen - € 40,7 miljoen aan risico's + € 17,2 miljoen dekking uit reserve sociaal domein). De verslechtering van € 42,1 miljoen is te wijten aan verwachte tekorten in het sociaal domein.

Het dan resterende weerstandsvermogen zetten we in om onder meer financiële risico's af te dekken, zie afbeelding.


De rode streep is het minimale niveau dat we aan buffers nodig hebben. We bepalen hoeveel geld we nodig hebben voor financiële risico's en weerbaarheid. Dit is het geval als de kengetallen voldoende zijn. Het gaat om netto schuldquote, solvabiliteit, grondexploitatie, belastingcapaciteit en structurele exploitatieruimte. Op dit moment bekijken we de financiële risico's en weerbaarheid het best vorm en inhoud kunnen geven. Bij de Jaarrekening 2017 doen we hierover voorstellen. Daarna bepalen we hoeveel geld er nodig is voor de uitvoering van eerdere besluiten, bijvoorbeeld de Structuurvisie.

Beleid: Uitgangspunten en proces

Risicomanagementbeleid is als volgt weer te geven:

Uitgangspunt zijn de te realiseren doelen, die we met zo min mogelijk tegenslagen willen bereiken. We proberen dat te doen in 3 lijnen. In elke lijn gaat het primair om het gesprek, de bewustwording.

1e lijn: risico’s

We hebben te maken met risico’s en kansen die ontstaan door vrijwel niet te beïnvloeden externe ontwikkelingen. De gemeente neemt risico’s om het maximale uit haar beleid te halen. Deze strategische risico's zijn dus niet ongewenst, integendeel. Verder zijn er Te voorkomen risico’s, het directe gevolg van min of meer reguliere werk. Hieronder vallen ook de zogenaamde compliance risico’s vanwege het niet voldoen aan wet- en regelgeving. Ook zijn er schades en incidenten (bijvoorbeeld fraudes) die bij de dagelijkse gang van zaken optreden. Hiermee kunnen we mogelijke nieuwe schades opsporen .

2e lijn: prioritering risico’s: TOP RISICO's

Deze enkele honderden risico’s worden verzameld door de afdelingen (1e lijn). Dit zijn er simpelweg teveel om optimaal te beheersen. Halfjaarlijks maken de wethouder Financiën, gemeentesecretaris, directeuren en concerncontroller een selectie van maximaal 30 risico’s met de grootste impact (2e lijn).

3e lijn: nemen van MAATREGELEN

Om de geselecteerde risico’s (3e lijn) te beheersen maken we een strategie.

4e lijn: AUDIT

Om de werking van het proces vast te stellen voert Concerncontrol jaarlijks gesprekken met de ketenmanagers. Dit kan ertoe leiden dat we het proces moeten aanscherpen of het systeem aanpassen.

Benodigde weerstandscapaciteit

(bedragen x € 1 miljoen)

Nr.

Risico`s

Begroting

Jaarstukken

Begroting

Jaarstukken

2017

2017

2018

2016

Grondexploitaties

1.

Vastgoedontwikkeling

26,1

21,5

21,5

25,3

2.

anterieure overeenkomsten

3,8

6,5

6,5

3,8

Algemene risico`s

3.

Gevolgen wet BUIG

7,8

9,9

9,9

7,0

4.

Sociaal Domein

10,2

41,6

15,0

10,2

5.

Panden voldoen niet aan te stellen eisen

4,5

4

4,5

4,5

6.

Inkomsten Servicebedrijf

1,8

1,8

1,8

Derden

7.

Huurinkomsten gemeentelijk vastgoed

6,6

2,5

2,5

5,5

8.

Achtervang verbonden partijen

3,0

3

3,0

3,0

Projecten

9.

Project VANG

1,1

1,1

10.

Overige projecten

1,2

1,9

5,9

5,9

11.

Garantiestellingen

p.m.

p.m.

p.m.

(bedragen x € 1 miljoen)

De risico-inventarisatie kent enkele honderden risico's. Met de raad is afgesproken dat alleen de belangrijkste worden toegelicht. Ze staan hieronder.

De risico's binnen het sociaal domein in bovenstaande opstelling zijn berekend met behulp van een monte carlo simulatie. De overige risicobedragen zijn indicatief gepresenteerd door de kans te vermenigvuldigen met het gevolg. Stel dat het gevolg € 20,0 miljoen is en de kans van voorkomen is geschat op 50%. Dan is in de tabel € 10,0 miljoen opgenomen (€ 20,0 miljoen x 50%). Dit zijn indicatieve bedragen en benaderen enkel het aandeel in het weerstandsvermogen.

Met uitzondering van claims, projecten en grondexploitaties wordt voor het berekenen van het weerstandsvermogen een Monte Carlo-simulatie uitgevoerd, in plaats van de kans x gevolg-berekening. Deze (geautomatiseerde) simulatie is een, veel gebruikte en algemeen geaccepteerde, statistische techniek, die verschillende scenario's doorrekent.

Beschikbare weerstandscapaciteit

1. Vastgoedontwikkeling (€ 21,5 miljoen, was € 25,3 miljoen)
De kansen en bedreigingen van de grondexploitaties brengen we systematisch in kaart. Per grondexploitatie is aangegeven hoe groot de kans is dat het risico zich voordoet en wat de kosten zijn van bepaalde risico’s. Aanvullend op de projectrisico’s brengen we projectoverstijgende risico’s in beeld. Hierbij rekenen we een scenario met een verslechterde economische ontwikkeling door. Voor een andere specificatie verwijzen we door naar de pararaaf grondbeleid.

2. Anterieure overeenkomsten (faciliterend grondbeleid) (€ 6,5 miljoen, was € 3,8 miljoen)
De risico’s hebben met name betrekking op de verhaalbaarheid van kosten en eventuele claims die kunnen ontstaan.

3. Gevolgen Bundeling Uitkeringen Inkomensvoorzieningen Gemeenten (wet BUIG) (blijft € 9,9 miljoen)
Het objectieve verdeelmodel voor de Bundeling Uitkeringen Inkomensvoorzieningen Gemeenten (Wet BUIG) pakt ongunstig uit voor de gemeente Breda. Ook is het landelijke macrobudget BUIG ontoereikend. De gemeente loopt, net als elke andere gemeente voor 2017 en 2018, een maximaal risico van 8,75% (van het Rijksbudget). Dit komt neer op een bedrag van ongeveer € 5,7 miljoen. Indien het tekort groter blijkt, dan is een beroep op de Vangnetuitkering mogelijk. Binnen de gemeente Breda worden min of meer structurele risico’s berekend over een periode van 4 jaar, waarbij het tekort met € 1 miljoen afneemt tot € 2,25 miljoen in 2019 en in de jaren daarna constant blijft. Gezien de vele onzekerheden ligt de kans op 50%. Het risicobedrag over de periode van vier jaar bedraagt dan  € 9,9 miljoen. Momenteel zijn we in overleg met andere gemeenten om een prognosemodel te ontwikkelen, om de risico’s scherper in beeld te brengen, door onder andere de externe prognoses er in te verwerken.

4. Sociaal Domein (€ 41,6 miljoen, was € 15,0 miljoen)
De toename is gedeeltelijk te wijten aan het anders opnemen van de risico's van de ATEA-groep. Abusievelijk hebben we de afgelopen jaren het geprognosticeerde jaarresultaat opgenomen als risico. Dit is niet consistent de lijn die wij bij andere structurele risico's hanteren. Dit is hier rechtgetrokken. Voorts betreft het risico's vanwege het open einde karakter van de verschillende zorgvoorzieningen. Dat betekent dat niet het beschikbare budget, maar de (zorg)vraag bepalend is voor de uiteindelijke kosten. De open einde regeling betekent dat iedereen de zorg en ondersteuning ontvangt die daadwerkelijk nodig is. Bovendien verloopt de doorverwijzing naar dergelijke voorzieningen niet volledig via het gemeentelijke kanaal. Het gebruik van zorgvoorzieningen kan daardoor maar beperkt worden beïnvloedt door de gemeente, net zoals de ontwikkeling van de (omvang van de) doelgroepen. Daarnaast is sprake van mogelijk indexeringen voor de contracten Wmo, waarvan het onduidelijk is of en hoe zich dit zal vertalen in tarieven. Dit ‘open einde risico’ is gekwantificeerd op een verwacht risico van € 21,2 miljoen in ergste geval oplopend tot ruim € 37,3 miljoen (gecumuleerd over 4 jaren, 2018-2021). De aanpassingen van het sociale zekerheidsstelsel maar ook de landelijke aanpassingen en bezuinigingen op de WSW en WWB, hebben ingrijpende gevolgen voor SW Bedrijven, WSW medewerkers en de re-integratie doelgroepen (met name WWB en Wajong). Dit voorjaar is duidelijk geworden dat de omvang van het WSW-macrobudget onvoldoende is om de kosten van de WSW-medewerkers te dekken. Dit is een landelijke problematiek. Er zijn keuzes gemaakt om de WSW-problematiek in te passen in de begroting 2018, mede in het licht van landelijke ontwikkelingen van het WSW-macrobudget. Onder programma 1 Sociaal en Vitaal worden deze risico's uitgebreider toegelicht.

5. Panden voldoen niet aan te stellen eisen (€ 4,0 miljoen was €.4,5 miljoen)
De onderzoeken die zijn uitgevoerd naar de noodzakelijke maatregelen voor Brandveiligheid leveren een steeds beter beeld op van de verwachte totaalkosten, deze worden nu geraamd op € 4,4 miljoen met een kans van 90%.

6. (externe) Inkomsten Bedrijfsvoering (€ 0 miljoen, was € 1,8 miljoen)
Het bij het opstellen van de begroting 2018 en jaarrekening 2016 aangegeven risico over de de continuering van de contracten is in 2017 vervallen. De contracten met de Belastingsamenwerking West-Brabant, het Veiligheidshuis en het Stedelijk museum zijn voor 3 jaar verlengd. Met de gemeente Drimmelen is eveneens een contract afgesloten voor een periode van 3 jaar. De Nieuwe Veste is geen contractpartner meer en vormt daardoor geen risico meer.

7.  Huurinkomsten gemeentelijk vastgoed ( € 2,5 miljoen, was € 5,5 miljoen)
De onzekerheid over de continuïteit van de huurinkomsten op het gemeentelijke vastgoed is sterk verminderd.  Bij sommige accommodaties zoals het Rat Verleghstadion bestaat nog steeds onzekerheid of de huurder ook in de toekomst de afgesproken huurpenningen kan voldoen.

8. Achtervang Verbonden Partijen  (blijft € 3 miljoen)
De bepaling van de benodigde weerstandscapaciteit is een vereiste omdat een aantal gemeenschappelijke regelingen geen eigen vermogen mag aanleggen en zodoende –bij tegenvallers- direct terugvallen op het vermogen van de deelnemende gemeenten, waaronder Breda. Momenteel zijn wij bezig om de risico's per partij in beeld te brengen. Bij de jaarrekening 2017 zullen wij daarin inzicht geven. Daarom is de reservering van € 3,0 miljoen gehandhaafd.

9. Project Van afval naar grondstof (VANG) (€ 1,1 miljoen was € 0,0 miljoen)
De grootste onzekerheid met betrekking tot de transitie ‘Van Afval Naar Grondstof’ (VANG) is of de voorgenomen beleidseffecten  volledig worden gerealiseerd. Daarnaast zijn de prijsstelling voor de afvalverwerking en de opbrengsten van de afvalstromen moeilijk te voorspellen, m.n. als gevolg van conjunctuurgevoeligheid.

10. Diverse projecten (€ 1,9 miljoen was € 5,9  miljoen)
Het betreft hier onder andere riolering IJpelaar, HOV busbaan, infrastructurele werken rondom station, claims oude wijkontwikkelingsprojecten, brede school Viandenlaan en dergelijke. Het gaat onder andere om claims, vertragingsrisico’s, budgetoverschrijdingen vanwege meerwerk. De daling heeft te maken met het nemen van een schade op HOV busbaan.

11. Garantstellingen (p.m.)
Het verlenen van garanties aan derden en het innemen van achtervangposities bij waarborgfondsen is niet zonder risico's. Bij het niet nakomen van verplichtingen op gegarandeerde leningen wordt de gemeente aangesproken. Bij een achtervangpositie in een waarborgfonds wordt de gemeente pas aangesproken als het garantievermogen van de waarborgfondsen niet toereikend is.
Het risico tot aanspraken wordt bij de direct verleende garanties laag ingeschat. Bij een eventuele aanspraak zorgen de gestelde hypothecaire zekerheden ervoor dat het financieel verlies gering dan wel nihil zal zijn.
De gemeente Breda heeft bij twee waarborgfondsen een achtervangpositie, namelijk bij het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) en het Waarborgfonds Eigen Woningen, het waarborgfonds dat de Nationale Hypotheek Garantie (NHG) verstrekt. Bij beide waarborgfondsen is de verwachting dat de achtervangpositie de komende jaren niet wordt aangesproken.

Overige risico's

Naast bovenstaande risico's bestaan er nog een aantal andere risico's. Een relevante daarbij is een risico ten aanzien van BTW. In 2015 is na overleg met de Belastingdienst in februari is tot een overeenstemming gekomen met betrekking tot de afwikkeling van het boekonderzoek 2009-2010. De verwerking ervan heeft binnen de jaarstukken plaatsgevonden. Bij het overleg is onder andere afgesproken dat Breda zelf onderzoek gaat doen naar 2011-2015. Steekproef 2015 is getrokken maar totaal financieel beeld is hiervan nog niet te schetsen. Er zijn al wel wat correcties gemaakt, maar ook die zijn nog niet 100% hard aangezien. Een belangrijk twistpunt is er nog rondom het gelegenheid geven tot sportbeoefening. Zodra met meer zekerheid een beeld gevormd kan worden van de bevindingen zal dit uiteraard gecommuniceerd worden.
De Vennootschapsbelastinglast is voor 2017 nog niet zeker, maar zoals het er nu uitziet komt deze op € 0 uit. Er hangt nog steeds een aantal landelijke waarderingsvraagstukken boven de markt die hier van invloed op zijn. Tevens loopt er een clusteringsdiscussie m.b.t. straatparkeren en parkeergarages welke nog niet beslecht is. Daarmee blijft risico dus nog steeds actueel

Onderdelen weerstandscapaciteit

Algemene reserve (per 1-1)

80,9

88,2

89,9

97,0

104,3

Onvoorzien

0,7

1,5

1,5

1,5

1,5

Vermogen om bezuinigingen door te voeren

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

Totaal beschikbare weerstandscapaciteit

81,6

89,7

91,4

98,5

105,8

Verloop algemene reserve

(bedragen x € 1 miljoen)

2017

2018

2019

2020

2021

A) Algemene reserve

Stand reserve 31-12-2016

80,9

Resultaatbestemming 2016

4,7

Toevoeging algemene reserve 2017

0,0

Onttrekking algemene reserve 2017

-2,2

Rentemutatie 2017

4,9

Gecorrigeerde stand per 1-1

88,2

89,9

97,0

104,3

Bij: rentetoevoegingen

1,1

3,7

3,7

3,7

(inclusief bespaarde rente)

Bij: totaal geraamde stortingen

4,7

4,4

4,4

4,4

Af: totaal geraamd onttrekkingen (incl. keuzes)

-4,0

-1,0

-0,8

-0,3

Stand algemene reserve per 31-12

89,9

97,0

104,3

112,1

Financiële kengetallen

Voor het verbeteren van het financieel inzicht wordt vanaf de Begroting 2016 in deze paragraaf, door middel van een set financiële kengetallen inzicht gegeven in de financiële positie van de gemeente. Op basis van een totaalbeeld van deze kengetallen wordt een oordeel gevormd. Zowel landelijk als voor onze gemeente zijn nog geen normen vastgesteld. Met de auditcommissie van de gemeenteraad is afgesproken dat over een periode van meerdere jaren de ontwikkelingen worden gevolgd waarna een meer definitieve norm voor Breda zal worden gehanteerd. Vooruitlopend op deze ontwikkeling wordt vooralsnog uitgegaan van de uitkomsten naar aanleiding van een uitgevoerde stresstest bij meerdere gemeenten.

Algeheel beeld financiële kengetallen

De financiële kengetallen

Netto

Begroting

Rekening

Begroting

schuldquote

2017

2017

2018

49,70%

43,16%

52,76%

0% tot 90%

90% tot 130%

> 130%

Netto schuldquote

Begroting

Rekening

Begroting

gecorrigeerd voor

2017

2017

2018

alle verstrekte leningen

33,45%

31,12%

36,84%

0% tot 90%

90% tot 130%

> 130%

Solvabiliteitsratio

Begroting

Rekening

Begroting

2017

2017

2018

17,63%

21,96%

37,93%

>50%

20% tot 50%

< 20%

Ratio

Begroting

Rekening

Begroting

weerstandsvermogen

2017

2017

2018

1,3

1,2

1,3

> 2

0,5 tot 2

< 0,5

Grondexploitatie

Begroting

Rekening

Begroting

2017

2017

2018

5,11%

4,97%

11,81%

< 20%

20% tot 35%

> 35%

Structurele

Begroting

Rekening

Begroting

exploitatieruimte

2017

2017

2018

8,55%

21,22%

8,33%

* Bij de begrotingsberekeningen blijkt abusievelijk een verkeerde uitgangswaarden te zijn meegenomen.

> 2%

0

< 0%

Flexibele

Begroting

Rekening

Begroting

begrotingsruimte

2017

2017

2018

-12.228

-27.450

6.132

> 0

0

< 0

Belastingdruk

Begroting

Rekening

Begroting

ten opzichte van het

2017

2017

2018

landelijk gemiddelde

104,94%

104,94%

102,88%

< 100%

100%

> 100%

Onbenutte

Begroting

Rekening

Begroting

belastingcapaciteit

2017

2017

2018

30,68%

30,68%

33,29%

> 15%

5% tot 15%

< 5%